Achtergrond woonstrijd
De steden behoren aan ons!
Woonstrijd is altijd een groot en zeer belangrijk onderdeel geweest van
sociale strijd. Tegenwoordig is het onderwerp weer verschrikkelijk actueel.
De strijd rond wonen en huisvesting lijkt zelfs aan een opleving bezig
te zijn.
Steden en wijken worden meer en meer geconfronteerd met stadsvernieuwingsprojecten
die nagenoeg geen enkele werkelijk sociale achtergrond hebben. Daarnaast
worden er snel tempo nieuw beleid ontwikkeld om huurbescherming en kans
op betaalbaar wonen in te perken of praktisch af te schaffen. Denk bijvoorbeeld
aan de huurliberalisatieplannen van minister Dekker, uitbreiding van de
tijdelijke huur of het nog steeds aan de horizon dreigende kraakverbod.
Veel groepen zijn vanuit verschillende achtergronden met deze problematiek
door manifestaties, demonstraties en acties te organiseren aan slag gegaan.
Het leek daarom interessant om op de Pinksterlanddagen een onderdeel 'woonstrijd'
in het programma op te nemen en verschillende groepen aan het woord te
laten over hun visie en activiteiten binnen woonstrijd.
Om een inzicht te krijgen in de achtergronden van woningstrijd is het
onderstaande stuk geschreven. Het kan als achtergrond informatie gebruikt
worden bij het 'woonstrijd' programma op de PL.
Het stuk probeert in het kort de geschiedenis van woonbeleid en problematiek
weer te geven. De nadruk ligt op woningnood, het veranderen van denken
over woonbeleid en de gevolgen daarvan. Belangrijke thema's waar iedereen
die bezig is met de strijd rond wonen en huisvesting op welke manier dan
ook mee te maken krijgt.
Er moet wel bij verteld worden dat het verhaal verre van compleet is en
bedoeld is als een introductie op de aangehaald onderwerpen en de achtergronden
van woonstrijd. Dit komt deels voort uit het feit dat het stuk geschreven
vanuit persoonlijke ervaring, kennis en stellingname vanuit krakerstandpunt
in Groningen/Amsterdam. Anderen zouden het verhaal vanuit hun persoonlijke
ervaring, kennis en stellingname anders kunnen schrijven.
Woonbeleid en woonproblematiek
Een goed punt om het verhaal te beginnen is direct na de Tweede Wereldoorlog.
Nederland is bezig met wederopbouw. Men stelt dat er in die tijd een absoluut
woningtekort was. Er waren simpelweg niet genoeg huizen voor de woonwensen
van iedereen. Bij die woonwensen ging men er van uit dat iedereen die
volwassen was een huis moest kunnen vinden. In de jaren zestig werd door
afname van de gezinsgrootte en de groei van de bevolking de vraag naar
meer woningen nog groter.
Deze woningnood werd in het begin van de jaren tachtig minder toen onder
grote druk van massale kraak- en buurtacties de stadsvernieuwing op gang
kwam en vele overloopgemeenten maar ook de opgeknapte oude steden weer
voldoende mensen konden opnemen. Er bestond zelfs leegstand, nu niet alleen
omdat eigenaren leegstand wilden, bijvoorbeeld in afwachting van sloop
of om pure speculatie, maar omdat huurders bijvoorbeeld niet in de Bijlmer
wilden wonen. Voor andere (oudere) buurten waren de wachtlijsten daarentegen
super lang.
Men begon te spreken over kwalitatieve woningnood om onderscheid te maken
met kwantitatieve woningnood. De woningen die gebouwd waren lagen in de
verkeerde buurt of sloten niet aan bij de woonwensen van die tijd. Het
is dan ook niet vreemd dat Amsterdamse krakers in die tijd het verwijt
kregen dat ze maar in de Bijlmer moesten gaan wonen. Het probleem was
echter dat in de Bijlmer relatief grote woningen waren die ook relatief
duur zijn. Krakers en de grootste groep andere woningzoekenden komen veelal
voort uit de groep alleenstaande starters op de woningmarkt. En waren
er dus niet mee geholpen.
Sinds begin jaren negentig, met de invoering van de huisvestingswet,
is er een omslag gekomen in de volkshuisvesting. Woningbouwverenigingen
verzelfstandigden en krijgen op die manier minder subsidie om de bouwkosten
te bestrijden. Het goedkoop houden van nieuwbouw moet veel meer bekostigd
worden uit de winsten van andere projecten. De rekenmachines werden uit
de bureauladen getrokken en al snel was de conclusie dat er meer goedkope
woningen waren dan mensen die er gezien hun inkomen recht op hadden.
Omdat woningbouwverenigingen graag wilden 'presteren', leek het hen slimmer
om dan maar woningen 'op te ruimen' en er nieuwe voor in de plaats te
bouwen. Een klein deel van deze nieuwbouw werd wat goedkoper gerealiseerd
en dit werd betaald uit de enorme winsten die men kon opstrijken met het
bouwen van duurdere huizen. Volgens de schrijver van dit stuk is het doodzonde
om goedkope woningen te slopen om er nieuwe die hoe dan ook duurder zullen
zijn, voor in de plek te bouwen. Voor de statistieken van de woningbouwers
zag het er echter wel goed uit: Er zijn zo en zoveel al dan niet goedkope
woningen bijgebouwd. Wat ervoor moest wijken woog niet zo zwaar. Er waren
immers zogenaamd genoeg goedkope woningen!
|
De mensen die uit de oude woningen moesten
verhuizen kregen voorrang op de wachtlijsten. Soms trokken deze mensen
in de nieuwbouw. Een hogere huur kon vaak opgevangen worden door huursubsidie.
Dat dit een uiterst gevaarlijke manier van goedmaken is, blijkt als de
huurders meer gaan verdienen en plots flink minder subsidie vangen. Ook
kan de politiek zo'n regeling terugdraaien. Op dit moment is de regering
al flink aan het hakken in deze subsidies en regelingen.
Het slopen van goede en goedkope woningen leverde een groot aantal voorrangskandidaten
op. In een stad als Amsterdam liepen de wachttijden voor betaalbare huurwoningen
dan ook gigantisch op. Van leegstand in de Bijlmer is geen sprake meer.
Via het hedendaagse verdeelsysteem van woningen reageren per woning honderden
gegadigden.
De doelstelling van dit slopen en bouwen van 'sociale' woningbouwers is
om een verhuisketen op gang te brengen. De bouw van nieuwe en duurdere
woningen zou leiden tot doorstroom: De nieuwe bewoner laat een oude woning
achter die weer aan iemand verhuurd wordt die weer een woning achterlaat.
Al deze mensen zouden erop vooruit gaan in hun 'wooncarrière' .
Helaas stopt zo'n doorstroom of komt zelfs niet op gang wanneer mensen
gaan scheiden of nieuw komen op de woningmarkt. Ook bij sloop van de oude
woning breekt een verhuisketen af.
Ook het koophuizenbeleid zou doorstroom op gang moeten brengen en versnellen.
Dit zou inderdaad zo zijn wanneer er koopwoningen (als hier vraag naar
is) op nieuwe locaties gerealiseerd zouden worden. Maar het huidige beleid
transformeert voornamelijk de op dit moment betaalbare huurwoningen, voor
starters en lage inkomens, in onbereikbare koopwoningen. Wat de doorstroom
op geen enkele manier bevordert, aangezien de koopwoningen weggekaapt
worden van de betaalbare voorraad huurwoningen.
Het lijkt dan ook er dan ook op dat sloop en verkoop van woningen die
eigenlijk nog prima goedkoop verhuurd zouden kunnen worden andere doelstellingen
dient. Mensen die daar ooit met een laag inkomen zijn komen te wonen maar
nu geen recht meer zouden hebben op die woning (scheefwoners) kunnen op
deze manier gedwongen worden duurder te gaan wonen. Een nogal botte methode
die veel meer mensen treft dan de scheefwoners. Helaas voor de mensen
die geen scheefwoner zijn: Er zijn minder betaalbare woningen over na
sloop en verkoop.
Een verhuiskostenvergoeding, voorrangskandidaat en huursubsidies zijn
doekjes voor het bloeden. De woningmarkt wordt steeds ontoegankelijker.
Daarnaast de gentrification die uit dit beleid voortkomt. Steeds meer
is te zien dat bepaalde wijken meer en meer voor bepaalde bevolkingslagen
(klassen) bestemd worden. Yuppen en rijken in en om de oude binnenstad,
de mensen met lagere inkomens in de wijken buiten deze ring. Het is duidelijk
dat het gevoerde beleid en voorgenomen toekomstig beleid een pijnlijk
scherpe segregatie van bevolkingslagen tot gevolg heeft.
Mensen hebben sinds mensenheugenis tegen deze woonproblematiek geprotesteerd
en verzet geboden. Door verschillende mensen als huurders, krakers en
andere bewonersgroepen. Hoe deze strijd er precies heeft uitgezien voert
te ver om hier te behandelen. In het programma zal dit uitgebreid aan
bod komen. Wel kan er hier iets gezegd worden over kraken binnen de woonstrijd.
Ten eerste zoekt een deel van de mensen die door deze ontwikkelingen niet
aan een geschikte woning kunnen komen in kraken een individuele oplossing.
Dit gaat in Nederland om honderden mensen per jaar. Als totale oplossing
voor de woningproblematiek kan kraken geen oplossing zijn. Wel zorgen
opmerkelijke kraakacties er voor dat eigenaren en stadsbesturen ervoor
waken panden te lang leeg te laten staan. Krakers werken door hun activiteiten
ook mee aan de wijdverbreide houding in Nederland dat het leeg en ongebruikt
laten van onroerend goed niet acceptabel is.
Ten tweede verzetten veel krakers zich tegen de uitverkoop en sloop van
sociale betaalbare woningen. De grote vraag is hoe succesvol krakers hierin
zijn. Ook hier is het effect waarschijnlijk het grootst op de politiek
en de mentaliteit. Veel illusies kunnen niet gemaakt worden over geïsoleerde
kraakgroepen die deze politiek uitdragen. Samenwerking met andere organisaties
en groepen is essentieel om tot resultaat te komen. Er zit heel veel kracht
in kraken binnen woonstrijd. Veel krakers beperken zich tot een directe,
juridische en fysieke, strijd tegen sloop en uitverkoop. Terwijl lange
termijn samenwerkingsverbanden en opbouwende campagnes van woonstrijd
acties verder zouden kunnen brengen en tot een brede sociale strijd kunnen
leiden.
Ayelt
|