home>inhoud reader>Woonstrijd II

Reader PL 2005

 

Achtergrond woonstrijd

De steden behoren aan ons!

Woonstrijd is altijd een groot en zeer belangrijk onderdeel geweest van sociale strijd. Tegenwoordig is het onderwerp weer verschrikkelijk actueel. De strijd rond wonen en huisvesting lijkt zelfs aan een opleving bezig te zijn.
Steden en wijken worden meer en meer geconfronteerd met stadsvernieuwingsprojecten die nagenoeg geen enkele werkelijk sociale achtergrond hebben. Daarnaast worden er snel tempo nieuw beleid ontwikkeld om huurbescherming en kans op betaalbaar wonen in te perken of praktisch af te schaffen. Denk bijvoorbeeld aan de huurliberalisatieplannen van minister Dekker, uitbreiding van de tijdelijke huur of het nog steeds aan de horizon dreigende kraakverbod.
Veel groepen zijn vanuit verschillende achtergronden met deze problematiek door manifestaties, demonstraties en acties te organiseren aan slag gegaan. Het leek daarom interessant om op de Pinksterlanddagen een onderdeel 'woonstrijd' in het programma op te nemen en verschillende groepen aan het woord te laten over hun visie en activiteiten binnen woonstrijd.
Om een inzicht te krijgen in de achtergronden van woningstrijd is het onderstaande stuk geschreven. Het kan als achtergrond informatie gebruikt worden bij het 'woonstrijd' programma op de PL.
Het stuk probeert in het kort de geschiedenis van woonbeleid en problematiek weer te geven. De nadruk ligt op woningnood, het veranderen van denken over woonbeleid en de gevolgen daarvan. Belangrijke thema's waar iedereen die bezig is met de strijd rond wonen en huisvesting op welke manier dan ook mee te maken krijgt.
Er moet wel bij verteld worden dat het verhaal verre van compleet is en bedoeld is als een introductie op de aangehaald onderwerpen en de achtergronden van woonstrijd. Dit komt deels voort uit het feit dat het stuk geschreven vanuit persoonlijke ervaring, kennis en stellingname vanuit krakerstandpunt in Groningen/Amsterdam. Anderen zouden het verhaal vanuit hun persoonlijke ervaring, kennis en stellingname anders kunnen schrijven.

Woonbeleid en woonproblematiek
Een goed punt om het verhaal te beginnen is direct na de Tweede Wereldoorlog. Nederland is bezig met wederopbouw. Men stelt dat er in die tijd een absoluut woningtekort was. Er waren simpelweg niet genoeg huizen voor de woonwensen van iedereen. Bij die woonwensen ging men er van uit dat iedereen die volwassen was een huis moest kunnen vinden. In de jaren zestig werd door afname van de gezinsgrootte en de groei van de bevolking de vraag naar meer woningen nog groter.
Deze woningnood werd in het begin van de jaren tachtig minder toen onder grote druk van massale kraak- en buurtacties de stadsvernieuwing op gang kwam en vele overloopgemeenten maar ook de opgeknapte oude steden weer voldoende mensen konden opnemen. Er bestond zelfs leegstand, nu niet alleen omdat eigenaren leegstand wilden, bijvoorbeeld in afwachting van sloop of om pure speculatie, maar omdat huurders bijvoorbeeld niet in de Bijlmer wilden wonen. Voor andere (oudere) buurten waren de wachtlijsten daarentegen super lang.
Men begon te spreken over kwalitatieve woningnood om onderscheid te maken met kwantitatieve woningnood. De woningen die gebouwd waren lagen in de verkeerde buurt of sloten niet aan bij de woonwensen van die tijd. Het is dan ook niet vreemd dat Amsterdamse krakers in die tijd het verwijt kregen dat ze maar in de Bijlmer moesten gaan wonen. Het probleem was echter dat in de Bijlmer relatief grote woningen waren die ook relatief duur zijn. Krakers en de grootste groep andere woningzoekenden komen veelal voort uit de groep alleenstaande starters op de woningmarkt. En waren er dus niet mee geholpen.

Sinds begin jaren negentig, met de invoering van de huisvestingswet, is er een omslag gekomen in de volkshuisvesting. Woningbouwverenigingen verzelfstandigden en krijgen op die manier minder subsidie om de bouwkosten te bestrijden. Het goedkoop houden van nieuwbouw moet veel meer bekostigd worden uit de winsten van andere projecten. De rekenmachines werden uit de bureauladen getrokken en al snel was de conclusie dat er meer goedkope woningen waren dan mensen die er gezien hun inkomen recht op hadden.
Omdat woningbouwverenigingen graag wilden 'presteren', leek het hen slimmer om dan maar woningen 'op te ruimen' en er nieuwe voor in de plaats te bouwen. Een klein deel van deze nieuwbouw werd wat goedkoper gerealiseerd en dit werd betaald uit de enorme winsten die men kon opstrijken met het bouwen van duurdere huizen. Volgens de schrijver van dit stuk is het doodzonde om goedkope woningen te slopen om er nieuwe die hoe dan ook duurder zullen zijn, voor in de plek te bouwen. Voor de statistieken van de woningbouwers zag het er echter wel goed uit: Er zijn zo en zoveel al dan niet goedkope woningen bijgebouwd. Wat ervoor moest wijken woog niet zo zwaar. Er waren immers zogenaamd genoeg goedkope woningen!

De mensen die uit de oude woningen moesten verhuizen kregen voorrang op de wachtlijsten. Soms trokken deze mensen in de nieuwbouw. Een hogere huur kon vaak opgevangen worden door huursubsidie. Dat dit een uiterst gevaarlijke manier van goedmaken is, blijkt als de huurders meer gaan verdienen en plots flink minder subsidie vangen. Ook kan de politiek zo'n regeling terugdraaien. Op dit moment is de regering al flink aan het hakken in deze subsidies en regelingen.
Het slopen van goede en goedkope woningen leverde een groot aantal voorrangskandidaten op. In een stad als Amsterdam liepen de wachttijden voor betaalbare huurwoningen dan ook gigantisch op. Van leegstand in de Bijlmer is geen sprake meer. Via het hedendaagse verdeelsysteem van woningen reageren per woning honderden gegadigden.
De doelstelling van dit slopen en bouwen van 'sociale' woningbouwers is om een verhuisketen op gang te brengen. De bouw van nieuwe en duurdere woningen zou leiden tot doorstroom: De nieuwe bewoner laat een oude woning achter die weer aan iemand verhuurd wordt die weer een woning achterlaat. Al deze mensen zouden erop vooruit gaan in hun 'wooncarrière' . Helaas stopt zo'n doorstroom of komt zelfs niet op gang wanneer mensen gaan scheiden of nieuw komen op de woningmarkt. Ook bij sloop van de oude woning breekt een verhuisketen af.
Ook het koophuizenbeleid zou doorstroom op gang moeten brengen en versnellen. Dit zou inderdaad zo zijn wanneer er koopwoningen (als hier vraag naar is) op nieuwe locaties gerealiseerd zouden worden. Maar het huidige beleid transformeert voornamelijk de op dit moment betaalbare huurwoningen, voor starters en lage inkomens, in onbereikbare koopwoningen. Wat de doorstroom op geen enkele manier bevordert, aangezien de koopwoningen weggekaapt worden van de betaalbare voorraad huurwoningen.
Het lijkt dan ook er dan ook op dat sloop en verkoop van woningen die eigenlijk nog prima goedkoop verhuurd zouden kunnen worden andere doelstellingen dient. Mensen die daar ooit met een laag inkomen zijn komen te wonen maar nu geen recht meer zouden hebben op die woning (scheefwoners) kunnen op deze manier gedwongen worden duurder te gaan wonen. Een nogal botte methode die veel meer mensen treft dan de scheefwoners. Helaas voor de mensen die geen scheefwoner zijn: Er zijn minder betaalbare woningen over na sloop en verkoop.
Een verhuiskostenvergoeding, voorrangskandidaat en huursubsidies zijn doekjes voor het bloeden. De woningmarkt wordt steeds ontoegankelijker.
Daarnaast de gentrification die uit dit beleid voortkomt. Steeds meer is te zien dat bepaalde wijken meer en meer voor bepaalde bevolkingslagen (klassen) bestemd worden. Yuppen en rijken in en om de oude binnenstad, de mensen met lagere inkomens in de wijken buiten deze ring. Het is duidelijk dat het gevoerde beleid en voorgenomen toekomstig beleid een pijnlijk scherpe segregatie van bevolkingslagen tot gevolg heeft.

Mensen hebben sinds mensenheugenis tegen deze woonproblematiek geprotesteerd en verzet geboden. Door verschillende mensen als huurders, krakers en andere bewonersgroepen. Hoe deze strijd er precies heeft uitgezien voert te ver om hier te behandelen. In het programma zal dit uitgebreid aan bod komen. Wel kan er hier iets gezegd worden over kraken binnen de woonstrijd.
Ten eerste zoekt een deel van de mensen die door deze ontwikkelingen niet aan een geschikte woning kunnen komen in kraken een individuele oplossing. Dit gaat in Nederland om honderden mensen per jaar. Als totale oplossing voor de woningproblematiek kan kraken geen oplossing zijn. Wel zorgen opmerkelijke kraakacties er voor dat eigenaren en stadsbesturen ervoor waken panden te lang leeg te laten staan. Krakers werken door hun activiteiten ook mee aan de wijdverbreide houding in Nederland dat het leeg en ongebruikt laten van onroerend goed niet acceptabel is.
Ten tweede verzetten veel krakers zich tegen de uitverkoop en sloop van sociale betaalbare woningen. De grote vraag is hoe succesvol krakers hierin zijn. Ook hier is het effect waarschijnlijk het grootst op de politiek en de mentaliteit. Veel illusies kunnen niet gemaakt worden over geïsoleerde kraakgroepen die deze politiek uitdragen. Samenwerking met andere organisaties en groepen is essentieel om tot resultaat te komen. Er zit heel veel kracht in kraken binnen woonstrijd. Veel krakers beperken zich tot een directe, juridische en fysieke, strijd tegen sloop en uitverkoop. Terwijl lange termijn samenwerkingsverbanden en opbouwende campagnes van woonstrijd acties verder zouden kunnen brengen en tot een brede sociale strijd kunnen leiden.

Ayelt

[inhoud reader]
[home]